“mensen willen het liefst op hun eigen manier deelnemen aan de maatschappij en betekenis geven aan hun leven. Daarvoor wil men oefenen, veranderen en dingen uitproberen."

GESCHIEDENIS VAN DE ERGOTHERAPIE

 

Ergotherapie komt van het Griekse woord ergon en betekent ‘werk’ in de ruimste zin van het woord: actieve betrokkenheid, lichamelijke en geestelijke activiteit, prestatie, verrichting, handeling. Ergotherapie werd vroeger arbeidstherapie genoemd.

In de tijd van de Franse Revolutie werden vormen van ergotherapie voor het eerst toegepast in Europa. Ergotherapie vindt zijn oorsprong in de psychiatrie. Werk werd destijds als behandeling voorgeschreven.

Later werd ergotherapie ingezet voor de behandeling van militaire slachtoffers tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zowel lichamelijk als psychisch werd de meerwaarde van ergotherapie gezien. Soldaten en burgers moesten revalideren, om weer zo snel mogelijk deel te nemen aan het arbeidsproces.

In Nederland kwam de ergotherapie pas na de Tweede Wereldoorlog tot ontwikkeling.

In de loop der jaren werd er steeds meer gewerkt aan het theoretisch onderbouwen van de ergotherapie. Vanuit verschillende invalshoeken werden theorieën en benaderingen gebruikt. Ook de definitie van het begrip ergotherapie werd steeds opnieuw geformuleerd. In het meest recente beroepsprofiel wordt ergotherapie nu officieel omschreven als:

Ergotherapie is gericht op het mogelijk maken van het handelen, zodat participatie – het deelnemen van mensen aan het dagelijks en maatschappelijk leven – gerealiseerd wordt ten behoeve van gezondheid en welzijn. Dit wordt bereikt door de mogelijkheden van personen, organisaties of populaties met betrekking tot het handelen te benutten en te vergroten, dan wel door de omgeving aan te passen en/of te gebruiken.

(Bron: Grondslagen van de ergotherapie)